De dimensie van de plek
Een residentieplek innemen betekent voor kunstenaars iets als beginnen met een blanco blad. Als de plek dan nog eens huist in een gerenommeerde cultuurtempel als het Concertgebouw Brugge, dan wordt de lat meteen hoog gelegd. De aard van de plek legt ontegensprekelijk bepaalde verwachtingen op.
Voor Johan Geenens is het een nieuwe omgeving. Voor Hans Beckers dan weer niet. Maar sowieso moet dit duo zich overgeven aan het ongewisse van het witte blad. De vertrouwde omgevingsfactoren zijn verdwenen en daarmee is ook de dagelijkse systematiek buitenspel gezet.
De samenwerking tussen de twee wordt langzaam tot leven gewekt. Op maandag 11 maart gaan we met Johan op bezoek in het atelier van klankkunstenaar Hans. In een volgende fase verkennen ze dan hun toekomstige residentieplek: het Concertgebouw.
overgeven aan het ongewisse van het witte blad
Om te beginnen is er de ruimte in haar fysieke hoedanigheid. Het karakter van een ruimte kan invloed hebben op het proces. De lichtinval speelt een rol en dat geldt evenzeer voor de dimensies van de plek. De voorgestelde studio mag dan in dit geval niet meteen de meest tot de verbeelding sprekende ruimte van het Concertgebouw zijn, hij zit nu eenmaal ingekapseld in het majestueuze bouwwerk ontworpen door het architectenduo Robbrecht en Daem. En dat straalt af op zijn vele afzonderlijke kamers.
De uitstraling van het hele gebouw, de mensen en muzikanten die er over de vloer komen en de cultuur die het ademt, hebben nu eenmaal een grote impact op wat erbinnen gebeurt. Bovendien zit hun werkruimte dicht bij de artiestenfoyer, wat interne ontmoetingen mogelijk maakt. Het zijn factoren die meespelen.
Net die niet vertrouwde omgeving laat toe dat een proces van bewustwording van (on)gelijkheden en nieuwigheden kan plaatsvinden. In haar tegenvoeter, de eigen comfortzone, is omgaan met verandering geen urgente kwestie. Maar in deze omgeving kan en moet de collectieve verbeelding haar gang gaan.
Je wordt er niet toe gedwongen.
In wezen is een kunstenaar niet te herleiden tot één individu. Ook al werkt die in ‘allenigheid’, steeds is de persoon ingebed in een vlechtwerk van sferen, inspiratiebronnen en dus onvermijdelijk, andere kunstenaars of mensen. Iedereen bestaat dankzij de context waarin hij of zij zich bevindt en de personen die ertoe doen.
Een kruisbestuiving tussen menselijke handeling, ruimte, tijd, klank en materie zal hier plaatsvinden.
In deze prille fase van het proces hullen we ons uiteraard in hypothesen. Met heel veel ‘mogelijkerwijs’ en ‘misschien’. Het is op dit moment even spannend voor de kunstenaars als voor de aanschouwers. Mogelijks vindt de diepe luisterervaring die Hans creëert een bondgenoot in de microscopisch intieme tekeningen van Johan. Misschien zal de stille Johan kwetsbaarheid losmaken bij zijn kompaan die niet als dusdanig gecategoriseerd staat. Of zal de speelvogel in hem de toon van de samenwerking beïnvloeden. Wie weet zal de worsteling met hun routines ongemerkt een effect hebben op de interactie.
Of zal Hans met zijn ‘klank bricolages’ verwondering toveren op de blik van Johan. Wie weet voor welke verrassingen we komen te staan. Vast staat dat creëren niet alleen een tastbare vorm aanneemt. Het is ook een beleving en ervaring. Het is een middel om wat bij elk van hen opgesloten ligt te ontsluiten.
Het Concertgebouw is, alleen al door zijn status, een uitdager. Maar terzelfdertijd biedt het culturele aura van dit huis ook een vorm van thuiskomen voor kunstenaars. Waar ze in veiligheid met elkaar van mening mogen verschillen. We kijken uit naar de eerste ontmoeting met de twee. Maandag 11 maart nadert met rasse schreden.
een vorm van thuiskomen voor kunstenaars